Home > Ziektebeelden > Oncologie > Gynecologie >

Ovariumcarcinoom (epitheliaal)

Inleiding

De incidentie van het ovariumcarcinoom in Nederland bedraagt 1100 per jaar. Het aantal sterfgevallen per jaar bedraagt 900. Het ovariumcarcinoom is daarmee de meest frequente oorzaak van gynaecologische kankersterfte.

De (maligne) ovariumtumoren zijn onder te verdelen in:

  • borderline tumoren
  • ovariumcarcinomen
  • niet-epitheliale maligne tumoren



Oorzaken

Studies naar de biologische verklaring voor het ontstaan van het ovariumcarcinoom kunnen verdeeld worden in onderzoekingen naar:

  • Reproductieve factoren: deze studies tonen aan dat geen of een laag aantal kinderen de kans op een ovariumcarcinoom doen toenemen. De kans op een ovariumcarcinoom wordt met 30 tot 50% verlaagd door het gebruik van meer dan 3 jaar ovulatieremmers of meerdere zwangerschappen.
  • Genetische factoren: genetisch onderzoek heeft uitgewezen dat bij familiair voorkomende ovariumtumoren genmutaties kunnen voorkomen (BRCA-1, BRCA-2, Lynch syndroom: MLH1, PMS2, MSH2, MSH6). Aangenomen wordt dat ongeveer 10% van de ovariumcarcinomen een erfelijk karakter heeft. Hierin worden twee syndromen onderscheiden: de combinatie van erfelijke ovarium- en mammacarcinomen en het Lynch syndroom waarbij in de familie vooral coloncarcinoom en endometriumcarcinoom voorkomen, en ook andere niet-colorectale tumoren zoals ovariumcarcinoom.

 

Het ovariumcarcinoom metastaseert vroeg intraperitoneaal. Dit hangt samen met de intraperitoneale lokalisatie van de ovaria, de exfoliatieve groei van het ovariumcarcinoom en de versleping van de tumorcellen door de voortdurende stroom van de peritoneale vloeistof langs de ovaria. Door deze vroege (micro)metastasering in de buikholte, kan het onderscheid tussen een vroeg stadium ovariumcarcinoom en een subklinisch stadium III alleen door een uitgebreide en consequent uitgevoerde chirurgische stadiëring worden gemaakt. Daarbij blijkt dat bij 25% van de optimaal gestadiëerde patiënten met een klinisch laag stadium ovariumcarcinoom, de tumor zich buiten de ovaria heeft uitgebreid. Om te bepalen welke patiënten met adjuvante chemotherapie behandeld moeten worden, is een optimaal uitgevoerde stadiëringsoperatie essentieel.


Metastasen van andere tumoren naar het ovarium

Zowel het mammacarcinoom als tumoren van de tractus digestivus (Krukenberg-tumor) en de schildklier kunnen naar de ovaria metastaseren (soms als enige metastase). Deze tumoren zijn over het algemeen minder gevoelig voor de chemotherapie voor het ovariumcarcinoom. Een goede pathologische beoordeling van de tumor in het ovarium is dan ook van essentieel belang. Wanneer er sprake is van een solitaire metastase in het ovarium heeft chirurgie de voorkeur.

Richtlijn Ovariumcarcinoom (epitheliaal)
Algemeen
Screening
Diagnostiek
Prognose
Behandeling: initieel
Behandeling: stadium I t/m IIa
Behandeling: stadium IIb t/m IV
Follow-up
Recidief
TNM

Bron

Laatste update: 25-07-2011