Home > Ziektebeelden > Dermatologie > Tumoren > Maligne tumoren

Basaalcelcarcinoom (BCC)

Inleiding

Basaalcelcarcinoom is een oppervlakkige langzaam groeiende papel of knobbel die afkomstig is van epidermale basale cellen. Metastase is zeldzaam, maar de lokale groei kan zeer destructief zijn. De diagnose wordt gesteld door biopsie. De behandeling is afhankelijk van de karakteristieken van de tumor en kan bestaan uit curettage, chirurgische excisie, cryochirurgie. Incidenteel kan geopteerd worden voor bestralingstherapie. Basaalcelcarcinoom is de meest voorkomende vorm van huidkanker met > 400,000 nieuwe gevallen per jaar in de VS. Het komt vaker voor bij een lichte huid, zon-blootgestelde personen en is zeer zeldzaam bij zwarte mensen. Zie tevens de Richtlijnen behandeling basaalcelcarcinoom op Oncoline (voor medici) en Brochure huidkanker KWF (voor patiënten).

Het basaalcelcarcinoom (BCC) is de meest voorkomende vorm van kanker. Het betreft een lokaal invasieve maligne huidtumor met langzame groei. Alhoewel de tumor zelden metastaseert (geschat op 0,03%), kent het een hoge morbiditeit door infiltratie in en destructie van aangrenzende weefsels. Diepe infiltratie komt vooral voor bij lokalisatie in de embryonale splijtlijnen in het gelaat, de zogenaamde 'H-zone', die zich uitstrekt vanaf het gebied rondom de oren naar het jukbeen tot het voorhoofd en rondom de ogen tot over de neus naar de bovenlip. Door de weliswaar langzame maar gestage groei kan de tumor de diepte ingroeien en zichzelf een weg banen door ander weefsel heen met ernstige gevolgen, zoals botdestructie en ingroei in vitale weefsels zoals ogen en meningen.

Daar het BCC in Nederland niet is opgenomen in de landelijke kankerregistratie, ontbreken exacte cijfers over de incidentie. In 2005 werden in de PALGA-database 25.000 nieuwe BCC's geregistreerd. Omdat verondersteld mag worden dat bij nogal wat BCC's geen histologie wordt verricht is de daadwerkelijke incidentie waarschijnlijk beduidend hoger. De incidentie stijgt in de westerse wereld met 4% per jaar [PALGA-registratie, nog niet gepubliceerd]. De belangrijkste risicofactor is cumulatieve blootstelling aan ultraviolet licht. Van de behandelend arts mag in het kader van preventie dan ook worden verwacht dat advies wordt gegeven over overmatige blootstelling aan zonlicht. Andere risicofactoren zijn genetische predispositie, hoge leeftijd, immuungecompromitteerde patiënten en huidtype (BCC komt vooral voor bij type I en II huid).

 

Symptomen

De klinische presentatie en het biologische gedrag van basaalcelcarcinomen zijn zeer variabel. Zij kunnen verschijnen als kleine, glanzende, stevige, bijna doorschijnende nodi; zweervorminge, korstachtige papels of nodi; plat, littekenachtige plaques, of rode, dunne papels of plaques die moeilijk te onderscheiden zijn van psoriasis of gelokaliseerde dermatitis. Meestal begint het carcinoom als een glanzende papel, breidt zich langzaam uit, en ontwikkelt na een paar maanden of jaren een glanzende, parelwitte rand met prominente vaten (telangiectases) op het oppervlak en een centrale indeuking of ulcer. Herhaalde korstvorming of bloeden is niet ongewoon, en de laesie blijft zich langzaam vergroten. Gewoonlijk kunnen de carcinomen afwisselend een korst vormen en genezen, wat ten onrechte de bezorgdheid van de patiënt en de arts doet dalen over het belang van de laesie. Biopsie en histologisch onderzoek zijn van essentieel belang. Basaalcelcarcinomen metastaseren zelden maar kunnen gezonde weefsels ingroeien. Het komt zelden voor dat de dood volgt, omdat het carcinoom ingroeit in of afbreuk doet aan de onderliggende vitale structuren of orifices (ogen, oren, mond, bot, dura mater).

BasaalcelcarcinoomBasaalcelcarcinoomBasaalcelcarcinoomBasaalcelcarcinoom

 

Diagnose

De diagnose basaalcelcarcinoom wordt bij klinische verdenking voorafgaand aan de behandeling gesteld door middel van een biopt. Bij patiënten met vele BCC's kan van deze regel worden afgeweken. Histologisch onderzoek heeft niet alleen tot doel het bevestigen of uitsluiten van de diagnose, maar ook het bepalen van de groeiwijze. Bij de chirurgische behandeling wordt histologisch onderzoek gedaan om te bepalen of de snijvlakken tumorvrij zijn. Door de grote verscheidenheid aan plaveiselcellige differentiatie en adnex-differentiatie die kan optreden in een basaalcelcarcinoom, zijn er door de jaren heen talrijke histologische subtypen beschreven. Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld het heldercellige, het adenoïde, het gepigmenteerde, het cysteuze en het infundibulocysteuze type. Hoewel het voor pathologen zeker belangrijk is deze histologische kenmerken op te merken, vooral met het oog op het maken van de juiste histologische differentiaal diagnose, is het gebruik van deze subtypen voor de behandelende artsen vaak eerder verwarrend dan verhelderend. Met het oog op de groeiwijze van de tumor (en dus niet op de differentiatie die gezien wordt) zijn er vier subtypen van het basaalcelcarcinoom te onderscheiden:

  • Het compacte basaalcelcarcinoom, ook wel solide of nodulair genoemd. Er zijn grote nesten met duidelijke begrenzing naar het omgevende niet-aangedane weefsel. De stromareactie is vaak beperkt.
  • Het superficiële basaalcelcarcinoom, zeer oppervlakkige nesten, vaak multifocaal.
  • Het sprieterige basaalcelcarcinoom, kleine strengetjes van basaloïde cellen omgeven door desmoplastisch stroma, de begrenzing naar het omgevende weefsel is vaak onscherp.
  • Het micronodulaire basaalcelcarcinoom, groeiend in kleine, fraai afgeronde nesten elk ongeveer ter grootte van de bulb van een haarfollikel.

Opgemerkt moet worden dat basaalcelcarcinoom een combinatie van groeiwijzen kunnen vertonen, de laesie wordt dan benoemd naar de meest ongunstige groeiwijze en ook als zodanig behandeld. Zowel van het sprieterige als van het micronodulaire type is bekend dat het gedrag agressiever is dan van een compact of superficieel basaalcelcarcinoom.

 

Behandeling

De behandeling moet worden uitgevoerd door een specialist. De klinische verschijning, de grootte, de plaats en het histologisch subtype bepalen de keuze van de behandeling - curettage electrodehydradatie, chirurgische excisie, cryochirurgie of bestralingstherapie (incidenteel). Recidiverende gevallen (ongeveer 5%), grote tumoren, kanker recidiverend op dezelfde vatbare plek en morphea-achtige kankers met vage grenzen worden vaak behandeld met Mohs-microscopisch gecontroleerde chirurgie, waarbij weefselgrenzen geleidelijk worden verwijderd totdat het tumorvrij is (bepaald bij microscopisch onderzoek tijdens de ingreep).

 

Richtlijn Basaalcelcarcinoom
Chirurgische excisie
Moh's microchirurgie
Radiotherapie
Cryochirurgie
Fotodynamische therapie
Curretage en coagulatie
Medicamenteuze therapie
Follow-up
Leidraad tot keuze van een behandeling
Referenties

Bron

  1. Rook's Textbook of dermatology 7th Edition 2004.
  2. www.oncoline.nl
  3. Bron foto's: Dermis.
Laatste update: 8-12-2016